Het project “Klinkend Arabisch” is een introductie in de Arabische muziek waarbij met name ingezoemd wordt op de Arabische muziek die afkomstig is uit de Maghreb regio (Marokko, Agerije en Tunesie) De Maghreb regio is een gebied waar veel culturele stromingen samenkomen. Zowel de volkeren uit de Sahara, Westelijk Afrika, maar ook bevolkinsgroepen uit Spanje en uit andere mediteraanse landen brachten hun cultuur en dus ook muziek mee. Ook de muziek van de oorspronkelijke bewoners van de Maghreb, de Berbers is nog sterk aanwezig en kent een eigen positie met een sterke liederencultuur die van moeder op dochter wordt doorgegeven. In deze serie “Klinkend Arabisch” komen verschillende stijlen muziek aan de orde. Op een simpele en voor Westerse muzikanten herkenbare manier worden verschillende stijlvormen onder de aandacht gebracht en uitgelegd. De bladmuziek geeft ondersteuning bij het leren spelen van de typisch Arabische melodien Er zal aandacht besteed worden aan verschillende toonsoorten, en ritmes. Aangezien weinig Westerse instrumenten kwarttonen kunnen spelen is ervoor gekozen om deze niet aan de orde te laten komen.
Geschiedenis van de muziek in de Maghreb
Zoals eerder gezegd is de Maghreb een verzamelplaats en toevluchtsoord van verschillende volkeren. Zowel slaven uit Westelijk en Midden Afrika vonden er een heenkomen, maar ook de moren en joden uit Andalusie. Zodoende werd het gebied een smeltkroes van verschillende soorten muziek en zijn er in de hedendaagse muziek uit die streek verschillende sporen terug te vinden uit Afrika, Spanje, de Sahara en mediteraanse muziek. Er zijn verschillende stijlen in de Maghreb muziek waarvan we er een paar zullen beschrijven Raï, Chaabi, Gnawa en Berbermuziek die ook weer naar taal en regio kan worden onderverdeeld.
Berbermuziek
De Berbers worden gezien als de oorspronkelijke bevolking van de Noordelijke Maghreb en het Atlas gebergte. Zij hebben hun eigen muziektraditie met veel handgeklap, eenstemmige zang en ritme instrumenten. Ook hebben ze een sterke liederencultuur waarbij eeuwenoude liederen van vader op zoon en van moeder op dochter worden doorgegeven. Er zijn verschillende soorten Berbermuziekstromingen varierend van de Soussia muziek tot Amazigh en Kabylie muziek, ieder met hun eigen taal en specifieke ritmes.
In de achtste eeuw na christus veroveren de Arabieren het Midden-Oosten en Noord-Afrika en brengen hun eigen (Islamitische) taal en muziek mee. De volksmuziek die in de Maghreb gespeelt werd vermengd zich met instrumenten uit de traditionele Arabische muziek. Op een vergelijkbare manier ontwikkelde zich in het zuiden van Spanje de Arabisch-Andalusische muziek van de twaalfde eeuw tot de veertiende eeuw.
De Raï muziek
Raï is over de hele wereld bekend door artiesten als Khaled, Cheb Mami, Cheb Hasni en door Chebba Zouhania De roots van de Raï liggen in het Noord Westen van Algerije en het Noord Oosten van Marokko. Daar leefden onder andere bedoeïnen stammen die rondtrokken met hun vee. Zij maakten muziek waarbij ze gebruik maakten van lichte fluiten (nay), handtrommels (bendir) en werd er geklapt met de handen. Als ze zongen werd vaak geopend met de kreet “rai”, wat betekent; “mijn mening” of “ik vind”. Aan het begin van de vorige eeuw vond deze muziek langzamerhand zijn weg naar grote steden als Oran en Oujda in het noorden van Algerije en Marokko. De muziek werd al snel populair in uitgaansgelegenheden en werd door de zangers gebruikt als middel om zich te uitten over gevoelens als liefde en misstanden in de maatschappij. Iemand die er vanaf het begin bij was, is de zangeres cheikha (=oude dame) Remitti, die helaas vier jaar geleden overleden is. Vanaf de jaren 70 wordt de muziek steeds meer gespeeld door jongeren die Westerse invloeden als elektrische gitaren, synthesizers en drummachines aan de muziek toevoegen. De zangers noemen zich chebs (=jonge man)of chebba’s (=jonge vrouw) en zingen over politiek, alcohol en verboden liefdes. De optredens maken bij het publiek veel gevoelens los en worden vooral in Algerije door sommige autoriteiten vaak als orde verstorend gezien. Ook in Europa wordt de Raï muziek populairder. In de jaren 80 emigreren veel Marokkaanse en Algerijnse jongeren naar Noord West Europa. Vooral in de grote steden is de aanhang groot onder hen en bij tweede generatie nakomelingen van emigranten.
Gnawa
Het derde grote genre is de Gnawa muziek die zijn oorsprong vindt in het zuiden van de Maghreb en die meer invloeden heeft uit west en midden Afrika. Ten tijde van de slavenhandel vluchtten de Gnawi van Westelijk Afrika naar het Zuiden van Marokko. Gnawa heeft ook een religieuze kant en valt onder de Soefi-stroming binnen de Islam, ze gebruiken de muziek dan ook om dichter bij Allah en verschillende geesten te komen en ook om mensen in trance te brengen en zodoende te verlossen van hun problemen. Gnawa muzikanten dragen vaak een mooi gekleurd kleed met een ‘baret’ met een kwastje eraan, die rond draait als ze met hun hoofddraaien. Daarnaast hebben ze vaak ook eigen dans bewegingen die ze om en om in de groep uitvoeren. Typerend voor de klank van deze muziek zijn de karkabous, een soort metalen kleppers (castagnetten) die een vast ritme patroon spelen. Een andere belangrijk rol heeft de gumbri of hezjouz, een basgitaar gemaakt van hout, kamelenvel en darmsnaren van geitendarm. Vaak heb je in de zang een voorzanger die dan beantwoord word door de andere muzikanten. De melodieën lijken meer Afrikaans dan Arabisch. Tussen de coupletten door word er geïmproviseerd op Gumbri.
Chaabi
Chaabi of Chaabia betekent in NoordAfrikaans arabisch ‘volk’, chaabi is dan ook echte volksmuziek voor iedereen. Deze muziek wordt met name gespeeld op bruiloften en feesten. De 6/8e ritmes in combinatie met de bezwerende melodien die in deze muziekstijl gebruikt worden zijn zeer aanstekelijk en opzwepend. De nummers kunnen eindeloos doorgaan. Net als bij de Raï wordt de basis van het ritme gespeeld met bendir en derbouka. Wat ook veel gebruikt wordt is de tarizja, een klein vaasachtig handtrommeltje. De melodie word vaak gespeeld op de viool, die op de knie bespeeld wordt in plaats van onder de kin. Bij Chaabi wordt er ook veel geïmproviseerd net als bij blues, zo kan de viool tussen de zang coupletten door, allerlei variaties maken op de basis melodie. Voor Westerse muzikanten kan het moeilijk zijn om deze stijl te spelen, aangezien het zware maatdeel van het ritme niet op de eerste, maar op de tweede tel valt.